Renata Beck
9 december 2016

Dwangbuis

Met mijn uniform, bijgenaamd De Dwangbuis, heb ik een haat/liefde verhouding: ik haat het, want de rok is truttig, het gilet zit te strak, het jasje is te warm en de bloes heeft geen stretch. Bovendien weiger ik een panty te dragen (zweterig, strak en hoog in de taille, striemen, bah!), dus ben gedoemd tot mooie maar dure holdups.

En dan het gedoe met ‘dress to impress’ schoenen. De combinatie mooi/stijlvol en comfortabel is lastig, zo niet onmogelijk. Eigenlijk moet het een kruising zijn tussen Hush Puppies (voor de grijsharige stewardess met kek model bril) en Louboutins (voor de glamourstewardess van vroeger): de 10cm plateaupumps van Hogl.

Buiten luchthavens voel ik me altijd een beetje voor joker lopen. Toch houd ik ook van de rok, dieecht stewardesserig is, het gilet waarin elk vrouwenlichaam wordt geflatteerd (thanx, Mart Visser!?, het jasje dat goed getailleerd is en lang genoeg om het hollandsche postuur mooi te laten uitkomen, de bloes met de hoge kraag, en het sjaaltje. Een stewardess zonder sjaaltje is toch een beetje een piloot zonder vliegtuig, patat zonder mayonaise, Zorro zonder cape.

Mijn uniform heeft een hoger doel: zodra ik me in die dwangbuis hijs transformeer ik alsof het carnaval is en verkleed ga als stewardess.

Privé in spijkerbroek met laarzen en comfortabele top, hang ik lekker onderuit in de tram, scheld automobilisten uit in het verkeer en fluit terug naar bouwvakkers. In de dwangbuis ben ik beleefd, geduldig en begripvol.

Zolang als ik vlieg heb ik me verwonderd over het effect dat een uniform ook op anderen heeft.

Het stoere vriendje van mijn zoon, toen ik thuis kwam na een vlucht “Oooohhh…. wat een coole kleren heb jij aan!” (dat zegt ie normaal nóóit!), mijn gepensioneerde buurman “wat zie je er prachtig uit in uniform!”, de agent die mij slapend aantreft op een parkeerplaats langs de A4 “was het een lange nacht?”, een andere agent die mijn auto leeg aantreft langs de A4 terwijl ik in de struiken zit te plassen “aha, stewardess! Die geef ik geen boete voor wildplassen”.

Een alcoholtest mocht ik overslaan, want “wat denkt u zelf? Ik kom net terug van 16 uur werk!”. En de vrolijke jongen bij de benzinepomp “mevrouw, als ik u help tanken, mag ik dan mee op reis?”

Het opgelaten gevoel als ik even langs het Kruidvat moet voor een vlucht, het vrolijke gevoel als ik zie dat kleuters hun ouders wijzen naar ‘die stewardess’, het rijke gevoel als ik achter de crew aanloop in een arm land, waar de lokale bevolking ons lachend aanstaart.

Zodra ik mijn dwangbuis aantrek verander ik, elke vlucht opnieuw.