Renata Beck
16 april 2020

Lets keep in touch

Nog maar kort geleden kwamen de adviezen rondom het coronavirus.

Eén daarvan was het stoppen van handen geven. Dat voelde al vreemd, want het is net zo gewoon als zwaaien naar je kind als het naar school fietst.

Als crew verzonnen wij alternatieven, lachten een beetje om de elleboog-groet en deden de Namasté-groet. In de NewsApp werd een ‘wave’ in plaats van een ‘handshake’ geopperd, wat door mij heel melig letterlijk werd genomen en hier thuis leidde tot WK-voetbaltaferelen, gelijkend op een tribune vol enthousiaste Nederlandse supporters.

Het werd serieuzer toen uit nieuwe informatie bleek dat dit listige virus inventiever bleek dan wij dachten. Herhaaldelijke oproepen om minimaal anderhalf meter afstand te houden van elkaar bleken lastig na te leven; op het BMC, in de briefingkamer en op de route werd gegroet, gezoend en geknuffeld als vanouds. Ook ik voelde mijzelf onaantastbaar en vertoefde als een struisvogel met de kop in het zand van mijn veilig parallelle universum.

Ook begon ik me af te vragen waarom het niet naleven van de ‘afstand-regel’ zo moeilijk is, zo bijna ondoenlijk. Heeft het iets te maken met onverschilligheid, naïviteit of puberaal recalcitrante ongehoorzaamheid? Waar komt toch die behoefte vandaan om in iemands nabijheid te willen zijn en anderen aan te raken? Oké, de een heeft die drang wat minder dan de ander (mijn puberzoon vindt het wel lekker rustig om niet meer continu plat geknuffeld te worden door zijn moeder), maar cabincrew is wellicht wat aanrakeriger dan - ik noem maar wat - een fiscalist of een gerechtsdeurwaarder.

En anderhalf meter afstand is een gigantische afstand als je contact wilt.

We maken kennis door handen te schudden, troosten elkaar door over de rug te strelen of de hand vast te houden, duwen elkaar vriendschappelijk, zoenen elkaar ter begroeting en omhelzen als afscheid.

Nu zullen wij passagiers niet snel zoenen of omhelzen - asjeblieft zeg! - maar de keren dat ik een passagier tijdens een leuk gesprek even bij de arm aanraakte of een kind over de bol aaide, voelde dat als vanzelfsprekend en vertrouwd. Een passagier met wandelstok nemen wij bij de arm om naar diens stoel te brengen en een Cclass passagier hoeft niet doof te zijn om naast te hurken voor het opnemen van de maaltijdkeuze.

Omdat afstand houden onnatuurlijk voor ons is, zoekt cabincrew inventieve oplossingen. Ik zag twee SP’s met een ‘zwaai bordje’ waar ‘hello’ op staat, een tweebander die de passagiers welkom heette aan boord met een filmpje van zichzelf op de iPad die ze voor haar gezicht hield, en ik denk zelf aan tekstbordjes met veel emoticons.

Onze vliegtuigen verkleinen de duizenden kilometers afstand tussen landen. Onze creativiteit verkleint de afstand tussen elkaar.

Ik zeg CABIN CREW AND PASSENGERS – LETS KEEP IN TOUCH