Renata Beck
9 november 2020

New York is not dead

Elke keer dat ik aankom in New York, voelt als de eerste keer. Hoewel ik er vaak ben geweest, in  alle wijken heb gewandeld zonder citymap, routineus mijn weg vond op overvolle metrostations, ontspannen door het drukke verkeer laveerde op mijn rollerblades en kriskras door Manhattan fietste alsof het mijn thuisstad was, blijft elk bezoek magisch.
Vanaf de eerste keer dat ik daar rondliep was ik gefascineerd. Ik herinner me de wandelingen als opgewonden toerist met fototoestel en plattegrond. Kramp in mijn nek van het omhoog kijken. Piepende oren van toeterende taxi’s en brandweerwagens met loeiende sirenes, overweldigd door de energie van de mensenmassa en struikelend over stoepranden door het onafgebroken rondkijken. De hoofdrolspeler in mijn eigen Broadway productie.
Manhattan binnenrijden en de zo typerend indrukwekkende skyline zien opdoemen is als zes jaar zijn en voor het eerst de Efteling zien.

Het is oktober 2020 en nog midden in de coronacrisis als ik sinds maanden weer in New York kom. Nu wij als crew weer vluchten konden aanvragen (iets dat door de Coronacrisis lange tijd niet mogelijk was door alle vluchtverstoringen) ging mijn eerste keus naar JFK. Ik zag het als buitenkans om daar in de hoedanigheid van flightattendant heen te kunnen gaan, aangezien er nog steeds een inreisverbod geldt vanuit Europese landen. In het begin van de pandemie was New York een van de zwaarst getroffen steden in de VS. Ruim twee maanden lockdown leverde het gewenste resultaat; het werd een van de plekken met de laagste besmettingsgraad. Juist in die periode was ik er. Maar op het moment dat ik dit schrijf (november 2020) beginnen de besmettingen weer toe te nemen.

Sinds de coronacrisis hield ik de ontwikkelingen bij via sociale media, las in april de columns van Arnon Grunberg in de NRC (waarin een vriendin spreekt over New Wuhan) en het weinig hoopgevende en droef stemmende verslag van James Altucher in de New York Post “New York is dead forever”. Hij verliet zijn woonplaats New York. Ik las over spookachtige straten, gesloten theaters, dichtgetimmerde zaken, failliete restaurants en lege etalages.
Ik vrees post-apocalyptische taferelen, denkend aan een spookstad als in de film ‘I Am Legend’ waarin Will Smith in een leeg, vervuild en verwilderd New York de enige overlevende is nadat de gehele bevolking is uitgestorven door een virus, of gegrepen door vampiers. Ik werd bezorgd dat de Big Apple was verschrompeld tot een Small Apple met slechts gedeprimeerde inwoners, maar wilde toch persoonlijk ervaren hoe het ter plekke zou zijn.
Want ook las ik het fijne, energieke antwoord op James Altucher’s klaagzang van Jerry Seinfeld in The New York Times “So You Think New York is ‘Dead’ (It’s not)”. In zijn brief roept hij Altucher tot de orde “Wipe your tears and pull it together”. Zoiets lees ik graag. Positiviteit en vertrouwen, maar vooral ook de wil ‘to bounce back’, flexibel zijn en een doorstart maken. “Because of all the real, tough New Yorkers, unlike you, loved it and understood it, stayed and rebuilt it”.

In de periode dat wij tijdens onze stops het Airporthotel op JFK mochten verlaten hoorde en las ik ervaringen van collega’s. Sommigen zijn blij dat ze in een kwartier bij de Marshalls kunnen zijn, anderen huren een auto en rijden naar Long Beach of Coney Island. De fotografen onder ons maken indrukwekkende foto’s en een enkeling waagt de drie kwartier durende rit naar Manhattan. En dat laatste is exact wat ik ook wil.

Onze captain heeft hetzelfde plan als ik. Zijn broer, wonend even buiten Manhattan, raadde het hem af in verband met toegenomen criminaliteit en daklozen, dichtgetimmerde zaken en gesloten horeca en winkels. Toch heeft ook hij de belangstelling om dat zelf te zien/ervaren, dus de dag na aankomst gaan wij samen op stap. Hoewel een Ubertaxi (55$ enkele reis) het vijfvoudige kost van de metro (11$) besluiten we niet met openbaar vervoer te gaan, omdat dat wordt afgeraden.

Mijn eerste indruk is een mix van verwarring en verwondering. Het voelt anders, en vooral on-New York achtig rustig. De sfeer, de mensen, het verkeer, het straatbeeld. Opvallend is de afwezigheid van toeterende auto’s, alsof niemand nog gehaast is. Geen gierende ambulances, alsof niemand gewond is. Hoewel het ochtend is zijn er geen dames in mantelpakjes op sneakers met pumps in hun tas en Starbucks beker in de hand onderweg naar het werk. Ik zie geen telefonerende mannen in strakke pakken, of winkelende mensen met grote tassen aan de arm. Waarschijnlijk zit iedereen thuis te zoomen, en shoppen doet men ongetwijfeld ook online. Ik denk aan alle lege kantoren in die glimmende gebouwen. Toch is er meer volk op straat dan ik verwachtte. Ook kun je vrij makkelijk iets te eten of koffie halen in kleine deli’s, en aardig wat winkels zijn open. En gelukkig is er een troostende zon en milde temperatuur.
Zo nu en dan spreek ik iemand aan en informeer naar de situatie. Telkens hoor ik hetzelfde verhaal: business is slow, tourists are gone, waiting for better times. Men kan moeilijk rondkomen, het is zwaar en onzeker en ook hoopt men niet besmet te raken met COVID-19. Er wordt gemopperd op Donald Trump, dus gehoopt op winst van Joe Biden bij de naderende presidentsverkiezingen. Men gaat dóór en werkt nog harder dan voorheen. Maar New York verlaten? “Are .. You .. Kidding .. Me?!”.

Times Square zonder toeristen is surrealistisch. Geen straatartiesten, Disney figuren, fotoshoots of opnames van commercials. Mijn mooiste herinneringen aan Times Square zijn de keer met mijn toen 10-jarige zoon, die stralend met Spiderman op de foto ging, en twee Oud&Nieuw vieringen compleet met aftellen tot 00:00 en de Ball Drop.
Hoewel ik nooit van die gekte daar hield, was dit nu juist de eerste plek waar ik heen wilde.
Ik zie een poster met de veelzeggende tekst ‘Embrace the Absurd’. Absurd is alles absoluut, maar of ik dat wil omarmen daar ben ik nog niet uit.

We ontmoeten daar onze purser, en gaan met z’n drieën op zoek naar een gelegenheid om te lunchen. Restaurants zijn gesloten, maar sommigen hebben voor de ingang een balie waar je eten kunt bestellen om buiten te eten op geïmproviseerde  terrasjes. We gaan zitten in een streep herfstzon en het eten smaakt heerlijk, maar toch zijn we ons continu bewust van de onlogische rust. Omdat je nergens naar binnen kunt heb je pech als je naar de WC moet, dus ik besluit weinig te drinken. 
Na de lunch gaan we naar Hudson Yards en kunnen The Vessel in zonder wachtrij te trotseren. Met aandoenlijk enthousiasme vertelt de liftboy over dit bijzondere gebouw, alsof hij blij is eindelijk iets te doen te hebben. Daar boven vergeet ik Corona; vanaf vijfenvijftig meter uitkijkend over het Meatpacking District creëer ik een filter voor mijn ogen dat het virus weg fotoshopt. Ik zie geen gesloopte en verloren stad, maar een stad die ploetert om terug te komen. Op het plein bij The Vessel is een outdoor sportschool geïmproviseerd, een voorzichtig kraampje met snacks en een luxe shoppingmall met toch ook geopende winkels.
The High Line is open, maar Corona-proof eenrichtingsverkeer geworden, en we staan precies aan de verkeerde kant. Elk seizoen bezocht ik de High Line, maar nu in dit ‘Corona-seizoen’ sla ik het over.

Omdat we nog even willen rusten voor de terugvlucht gaan we bijtijds terug naar het hotel. Nooit eerder was het zo eenvoudig om een taxi te krijgen en zonder files rijden we de stad uit. Ik draai me nog één keer om en fotografeer snel de kleiner wordende skyline, als om dit vreemde moment vast te leggen. In gedachte zwaai ik even, en zeg dat ik terug kom. Houd vol, New York! Het komt goed!

Twee weken na mijn thuiskomst zijn de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Na vier spannende dagen en onrustige nachten wordt Joe Biden uitgeroepen tot winnaar. Via CNN zie ik beelden van een vol Times Square met uitbundig (gemaskerde) dansende en zingende mensen, en even lijkt alles weer volkomen normaal. Ik denk aan de woorden van Jerry Seinfeld en weet het zeker … New York is not dead!