Renata Beck
28 augustus 2022

Reserve? Belmeniet!

Dag twee van reserve: Crewcontrol (midden in mijn REM-slaap) “Ik heb een 5 om 2 Edmonton voor je. Melden over een uur”. Het duurt gênant lang voordat het tot mijn trage, slaperige hersens doordringt. Een vijfdaagse. Over een uur melden. Met maar liefst twee vrije dagen daarna, hoorde ik dat nou goed? Twee vrije dagen na vijf dagen met acht uur tijdsverschil?! Grapjas! Als een verontwaardigde puber wil ik in mijn iPhone schreeuwen “Gast! Serieus?! Doe effe chill joh!”.

Verwensingen murmelend hijs ik mezelf uit bed.

Denkend aan de chaos op Schiphol en alle kwijtgeraakte koffers overweeg ik zonder koffer te gaan, maar ik heb al snel door dat dat geen goed idee is. Drie outfits met bijpassende schoenen, kettinkjes en tasjes moeten mee, want stel je voor dat Denzel Washington morgenavond zit te dineren aan het tafeltje naast mij. Ook de warme donsjas is noodzakelijk, voor tijdens de rust op de poolcirkel bij deur 21 of 22 van die fijne Airbus. Dus de blauwe polypropylene vriend op wieltjes wordt haastig volgepropt. Een uur om aan te melden ... tsss ... gekkenhuis!

Afscheid in de voortuin. Man en zoon staan goedbedoeld leuk en lief te doen, proberend hun gezichten strak te houden, maar ondertussen besmuikt lachend om mij, slordig in uniform gehesen met de bloes half uit de rok en het gilet nog openhangend, als ik gehaast en gestresst mopperend het huis verlaat. Man zet de koffer in de achterbak van de al ronkende auto en zoon omhelst me, en zegt troostend dat vijf dagen zó voorbij zijn. Zwaaiend door het openstaande autoraampje meen ik nog net een opmerking op te vangen. Iets met “ontsnapte TBS’er” ofzo.

De opzwepende muziek van Faithless zorgt voor 45 linke minuten in de auto. Medeweggebruikers worden weggetoeterd of achtervolgd door de slechte versie van mijzelf als bumperklever, schaamteloos hard en vals ‘God is a DJ’ en ‘Insomnia’ zingend (‘I can’t get no sleep’). Het verdwenen fatsoen van een uit reserve opgeroepen stewardess.

Onze personeelsparkeerplaats is bijna ouderwets (pre-coronacrisis) vol. De chauffeur van de normaal als Max Verstappen racende bus lijkt vandaag geen haast te hebben, en rijdt alsof hij met twintig rolstoel passagiers de Keukenhof bezoekt. Tandenknarsend denk ik “rij door, fluimende flapdrol! Geef gas, trage trol!”, en net voordat ik compleet fluitketel ga, openen de busdeuren voor Schiphol Plaza.

Adem in, adem uit.

Met gevaarlijk hoge hartslag, het zweet tussen de schouderbladen en oververhit hoofd struikel ik halverwege de briefing de briefingkamer in. Kapsel: Coupe Vogelnest, make-up: Alice Cooper ‘How you gonna see me now?’. Vriendelijk begripvol kijkt de crew me aan “Gaat het een beetje, mevrouw Dröge?”. Terwijl ik hijgend “bedankt voor het wachten” mompel, klinkt achter me een doffe dreun en zie ik mijn iPad uit mijn opengeritste handtas stuiteren.